Ik vind dat je heel mooi onder woorden hebt kunnen brengen wat de dag van de uitslag bij jou teweeg heeft gebracht. Ik kan me niet voorstellen hoe dat weekend voor jou geweest moet zijn om zo verslagen te moeten wachten op de petscan. Mag ik vragen waarom je er voor koos om alleen naar die scan te gaan? En je schrijft me dat je niet zou strijden als vast zou staan dat je uiteindelijk dood zou gaan. Waarom denk je dat? Is dit niet wat we allemaal ons hele leven doen? Onze dood staat vast, alleen door ziekte verandert het proces. Ik ben er van overtuigd dat iedereen strijdt mits de pijn ondraaglijk is.
Zelf denk ik vaak aan de dood en aan hoezeer ik niet dood wil gaan. Ik heb jou eens gezegd dat er momenten waren waarop dit voor mij anders was. Dat was voor mij toen ik vastgehouden werd door die man en de pijn voor mij ondraaglijk was. Ik was bereid te sterven en ik vind het nog altijd moeilijk om in die wetenschap mezelf onder ogen te komen, omdat ik het als mijn zwakte zie. Ook vind ik het moeilijk om hierover te vertellen, omdat mensen doodgaan die niet dood willen gaan en ik heb geprobeerd mezelf om te brengen. Hij was bij mij toen ik het leven los wilde laten. Hij had toen al uren met mij doorgebracht. Urenlang had hij vrij spel met mij. Op een gegeven moment kon ik zijn aanwezigheid niet meer verdragen. Zijn stem, zijn geur, zijn smaak. Het continue geluid van de ijzeren kettingen die tikten tegen de stalen buis zodra ik me bewoog of wanneer hij mij bewoog. De pijn van het branden van mijn lichaam terwijl de kou van de wind die door de ramen tocht mij doet bevriezen. Zijn adem in mijn nek. Ik wilde weg, maar ik zat vast. Ik kon nergens heen. Het enige waar ik de controle over had was over mijn ademhaling. Dit was het enige dat ik kon gebruiken tegen hem.
Ik houd mijn adem in. Als ik em lang genoeg inhoud dan hoef ik niet meer bij hem te zijn. Ik probeer het keer op keer. Maar ik kan mezelf niet laten stikken. Het lukt niet. Bijna. Volgens mij was ik even weg. Hij wordt boos. Nog een keer. Volhouden nu. Ik blaas al mijn lucht uit, ik slik en adem niet meer in. Ik houd mijn ogen open en kijk naar de scheuren in het plafond. Hij wordt alleen maar bozer en vraagt schreeuwend aan mij waar ik mee bezig ben. Hij slaat en duwt me. Maar ik hoor hem amper. Ik wil weg van hem. Ik houd focus op dat ik niet inadem, want ademhalen is een automatisch proces wat lastig tegen is te gaan. Ik denk aan andere dingen om zo hem niet meer te hoeven voelen. Ik vecht niet meer. Hij kan zijn ding doen. Ik laat hem. Ik ben niet meer hier, ik ben niet meer bij hem. Ik voel hoe hij mijn lichaam gebruikt, misbruikt. Hij wil mij meer pijn doen, misschien in de wetenschap dat ik dan naar hem luister of terug vecht. Ik zie aan zijn gezicht dat hij steeds bozer wordt en ik zie hoe hij tegen mij schreeuwt, maar ik hoor hem niet en ik probeer ook om hem niet te zien. Ik houd mijn adem in en focus me hierop. Ik probeer hem zo lang mogelijk in te houden. Ik moet dood. Nog langer inhouden. Ik kan dit. Gewoon niet ademen. Lippen op elkaar. Hij helpt me mee. Zijn handen om mijn nek. Hij knijpt. Ik hoop dat hij het goed doet. "Wil je dit, dan krijg je het", en hij bonkt mijn hoofd een paar keer op de tafel. Daar is hij weer, veranderd in die andere man. Hij is zo kwaad. Die ogen van hem. Hij is weer wie hij gister was. Explosief. Maar ik ga nu weg van hier. Ik voel hoe ik zwakker word. De duizelingen tintelen en dit voelt fijn. Ik voel me vrij. Eindelijk. Maar dan komt er iets in me en het voelt alsof het mijn ribben doorboort. Hij zegt dat ik nu wel moet voelen, omdat ik hier niet omheen kan. Ik ben er weer. Ik ben weer terug bij hem. Ogen stijf open. Ik haal weer adem. Waarom helpt hij me niet meer. Ik moet zo erg huilen en overgeven, maar dat lukt niet. Ik blijf stil liggen. Ik kan me niet bewegen. Ik kan niet meer en ik wil niet meer. Ik wil niet meer voelen. Ik wil dood. Ik wil weg. Ik wil hier niet zijn. Ik sluit mijn ogen en ik laat hem. Ik ga weg bij hem. Het is alsof ik lig op de golven in een storm. En ik tel de golven. Ik tel steeds de laatste golven opnieuw. Of misschien slechts het slaan van de branding. Ik voel hoe het tij in mijn hart kracht verliest en mij golvend verder de zee in trekt. Ik ben niet meer bij hem. Ik ben niet meer van hem.
Ik ben tijdens mijn therapie sessies een aantal keer onder hypnose teruggebracht naar dit moment. Ik kon me niet goed herinneren wat er gebeurd was na dit moment en het kostte veel inspanning van mijn therapeute om dit goed te begeleiden. Onder hypnose vertelde ik dat hij in paniek was omdat hij dacht dat ik dood was. Ik was niet dood, maar ik verkeerde in een apathische gemoedstoestand. Mijn beschermingsmechanisme had het van me overgenomen; Lichaam en geest scheidden zich van elkaar. Hij maakte me los, trok me van de tafel en sleurde me de hal door naar buiten. Sinds de hypnoses zie ik mezelf buiten op de grond liggen. Ik kon moeilijk omhoog komen omdat mijn benen me niet konden dragen en mijn armen voelde ik al een hele tijd niet meer. Ik was bang dat hij me terug zou halen en ik dwong mezelf om op te staan; ik moest weg van hem zien te komen. Er zijn hierna nog meer momenten geweest waarop ik het leven niet meer zag zitten. Dat waren momenten waarbij ik diep mijn trauma ingetrokken werd. Maar nooit waande ik me zo dicht bij de dood als het moment waarop ik mezelf voelde sterven terwijl hij bij me was. Ik heb mezelf na die ene keer nooit meer iets aan proberen te doen, hoe zeer ik het leven ook niet meer zag zitten. Want weet je wat het is Lunah, ik heb hem overleefd, dus met mij komt het wel goed. Ik probeer het verleden steeds meer in het verleden te laten, maar ik heb psychisch veel schade geleden. Soms dwingen mijn gedachten of beelden van flashbacks mij om terug te gaan naar de tijd die hij met mij had of naar de tijd na hem waarbij ik mezelf tot het uiterste pushte. Maar dit kan ik handelen. Het moeilijkste van deze paniek vind ik wanneer mijn ademhaling mij in de steek laat. Dit was namelijk het enige waar ik destijds de controle over had en ik raak in paniek wanneer ik door een trigger de controle hierover verlies. Dit zijn de onzichtbare littekens die zijn part spelen. Ik leer deze steeds beter te omarmen omdat ik door mijn verleden ben geworden wie ik vandaag de dag ben. En voorzichtig begin ik te houden van wie ik ben, maar nog belangrijker: Voorzichtig begin ik te houden waarom ik ben wie ik ben. De zichtbare littekens dwingen mij om naar mezelf te kijken en laten mij steeds meer inzien dat het geen zwakte was toen ik mezelf probeerde te verstikken. Maar juist kracht, om trouw te blijven aan mezelf.
Ik weet dat ook jij littekens hebt. Zichtbaar en onzichtbaar. Wat betekenen jouw littekens voor jou?
Reactie plaatsen
Reacties