Lieve Lunah, ik schrok toen jij mij op de app vroeg of het wel goed ging met mij. Ik voerde twee app gesprekken tegelijk en ik had iets naar jou gestuurd wat voor Amir bedoeld was. Ik wilde antwoorden dat alles oke was, maar in plaats daarvan schreef ik: 'Nee, maar dat komt wel goed.' 'Als je wil praten ben ik er voor je. Ik zal jouw vertrouwen nooit beschamen,' schreef jij aan mij terug.
Ik heb veel vriendinnen en fijne mensen om me heen, maar onze vriendschap is anders. Ik heb me altijd veilig gevoeld in jouw energie. Veilig genoeg meer te delen dan ik durfde en wilde. Inmiddels zijn we ruim twee jaar verder na dat verkeerd-gestuurde-appje. We praten veel samen en ook schrijven we brieven naar elkaar wat ons beiden helpt om ons hoofd leeg te maken. Op dit moment ben ik een grote puinhoop. Een grotere puinhoop dan ik ooit ben geweest. Maar voor de eerste keer denk ik te weten hoe ik mijn bende op kan ruimen, Lunah.
Met dit onderstaande gedicht wil ik mijn verhaal beginnen. Het raakt me alleen al bij het zien van de woorden en maakt dat ik al misselijk word bij de gedachte het te moeten lezen. Het is een van de eerste gedichten die ik heb geschreven over wat ik heb meegemaakt. Tijdens het schrijven ervan zat ik zo diep in mijn trauma, dat ik bij het schrijven van ieder woord hem letterlijk voelde.
Mijn verhaal begint bij wolken die voor schaduw over het maanlicht zorgen. Bij Septembers avonden die zacht zijn, maar koud aanvoelen, omdat de zuidwestenwind zorgt voor de nodige afkoeling om de overgang van de zomer naar de winter in te leiden. Mijn verhaal begint bij het einde van wie ik was. Want daar, was hij. Ineens voor mij. Ik had hem niet opgemerkt. Ik zat met mijn hoofd in de wolken en de schaduw was mij te snel af. Een klap op mijn hoofd en nog een harde klap, die mij uit evenwicht bracht. Een seconde van onbegrip, van twijfel.. denkend aan wat er in hemelsnaam gebeurt. Hij is veel groter dan ik dacht. Ik was te laat. Hij nam mij mee en heeft mij daar vastgehouden. Hij heeft mij daar van mijn kleren ontdaan en mij neergelegd op een metalen tafel. Mijn enkel en mijn polsen zaten in kettingen vast geboeid. Er was touw, er was water, er was kou, zijn woorden waren er. Er was wind, sigaretten, momenten van stilte, de nacht, de dag, een volgende nacht en hij was er. Alleen met mij. Er was geweld en seks. Seks die hij onder andere als liefdevol zag. Hij heeft mij uren aan een stuk verkracht. Soms met tussenpozen. Hij speelde zijn spel van macht, afdwingend dat ik deed wat hij wilde. Maar de pijn, de eenzaamheid en wanhoop die ik voelde waren juist hetgeen dat mij de kracht gaf om te blijven vechten tegen hem. Tegelijkertijd heb ik mezelf ook voelen sterven in zijn handen. Letterlijk, want hij heeft geprobeerd mij te wurgen. Tot het moment dat ik bij kwam, dacht ik dat ik dood was. Er zijn ook momenten geweest waarop ik mezelf probeerde te verstikken, omdat ik de dood boven hem verkoos. Maar in een zekere zin heb ik mezelf na die tijd ook figuurlijk voelen sterven. Want de tijd die hij met mij heeft doorgebracht, heb ik geprobeerd te verdringen door op zoek te gaan naar het uiterste. Ik heb mezelf gepusht om mijn grenzen te verleggen en ben gaandeweg mezelf verloren. Wie ik nu ben, weet ik na twintig jaar nog niet. Ik ben na dit gebeuren doorgegaan met mij leven, zonder het de kans te hebben gegeven om het te verwerken. Het is een geheim dat ik bij me droeg, waarin ik niemand wilde betrekken of belasten. Ik had me van mijn familie en vrienden gedistantieerd. Zij begrijpen nog steeds niet waarom ik ben wie ik ben. Ook vind ik het nog steeds moeilijk om mezelf te zien. Om respect te hebben voor mijn littekens, voor de keuzes die ik later heb gemaakt, voor mijn lichaam en de pijn die mijn lichaam kan dragen. Drie jaar geleden besloot ik dat het genoeg was en ben ik in therapie gegaan. Ik ben bewust een dal ingesprongen. Een dal met vele dalen, maar waar zeker ook pieken zijn. En terwijl ik dit schrijf zit ik op een diepte punt van een dal. Toch kan ik voor de eerste keer perspectief zien. Ik weet dat de klim omhoog lang en zwaar is, maar als ik uit dit dal ben zal ik op mijn hoogste piek ooit staan. Het risico dat ik daarna zal vallen is 100%. Maar het dal waar ik dan uit moet komen, zal nooit meer zo diep zijn als waar ik geweest ben. Ik kan dit!
Reactie plaatsen
Reacties