Het is augustus 2020. Ondanks Corona hebben we een heerlijke vakantie geboekt naar Kreta. Plekjes bezocht waar we geweest zijn op onze huwelijksreis zeker 20 jaar geleden. We voelen ons jong, vrij en vooral gelukkig. Toch knaagt er iets aan mij. Ik kijk in de spiegel naar mijn borsten. Er klopt iets niet, er klopt al langer iets niet. Maar nu kan ik er niet meer omheen. De tepel op de linkerborst is naar binnen getrokken. Duidelijk zichtbaar. Rob ziet het ook als ik hem erop attendeer. “Als we thuis komen Lunah, moet je voor de zekerheid naar de huisarts gaan.”
Eenmaal thuis gekomen ga ik naar de huisarts. Ze bekijkt mijn borsten en maakt per direct een afspraak voor mij in het ziekenhuis voor een echoscopie. En dan begint er 1 dominosteen aan het begin van het parcours te vallen. Steen 1 borstkanker, steen 2 hormoon gevoelige tumor, steen 3 ook nog eiwitgevoelige tumor, steen 4 de tumor is aanzienlijk groter dan ze dachten, steen 5 borstamputatie, steen 6 kanker in de lymfeklieren in de oksel. Steen 7 blijft wonder boven wonder rechtop staan. Geen uitzaaiingen in de rest van mijn lichaam en het bericht dat de kanker behandelbaar is! En steen 8 blijft ook overeind. Als de chemo goed zijn werk gaat doen en de tumor kleiner wordt hoeft de borst niet geamputeerd te worden. Naar steen 9 en 10 en wat daarna komt kijk ik nog niet. Ik hoor de oncoloog zeggen dat de kanker behandelbaar is, er valt een last van me af. Ik ben er nog lang niet maar godverdomme ik mag blijven leven en daar heb ik al die klote behandelingen voor over. Ruim een half jaar lang iedere 3 weken een chemokuur en iedere keer na de chemokuur een week later weer een kuur gecombineerd met immunotherapie. Hoe ik dit ervaren heb en het vervolg kan ik nu niet in 1 verhaal/ reminder beschrijven. Ik wil wel met jullie delen dat ik nog steeds leef! Het gedicht heb ik geschreven nadat ik het traject kanker, behandeling en herstel “ erop” had zitten. Zo voelde ik het toen en zeker nu nog steeds. Ik leef, maar er zijn zoveel dingen die ik me niet meer goed kan herinneren. 3 jaar later na de diagnose leef ik nog steeds. Maar de euforie van “ ik leef” krijgt door de loop der tijd een andere dimensie. Ik blijf het vasthouden, maar als de avond valt voel ik de angst dat de kanker terug komt en dat het leven vergankelijk is. Ik wil vertrouwen in de toekomst hebben, dat lukt me best goed. Maar in de nacht, als het stil is en ik niet kan slapen dan vraag ik me af waarom het leven wat we leven zo beperkt wordt door wat de maatschappij van ons verwacht en ons oplegt? En waarom ik in conflict kom met mensen in mijn omgeving die in mijn ogen niet begrijpen waarom ik niet wil en kan voldoen aan “ opgelegde” waarden/normen, verwachtingen vanuit onze maatschappij. Ik heb tijdens mijn ziek zijn ervaren welke vrienden er toe doen. Vriendschappen hebben zich verdiept, van vriendschappen is ook afscheid genomen. En er zijn vriendschappen bij gekomen. 1 van die vriendschappen die erbij zijn gekomen is de vriendschap met Eva. Haar standaard vraag tijdens mijn ziekte was, en daar bleef het bij : “ Hoe is het?” Zo fijn!
Ik kon antwoorden met “ja goed, of nee; niet goed.” En wat ik nog wilde vertellen kwam daarna wel. Onze vriendschap is toen ontstaan, ik omschrijf het als pril. Langzaam aan zijn we naar elkaar toe gegroeid en hebben we ons aan elkaar open gesteld. Eva gaat haar verhaal ook aan jullie vertellen. Ik zie dit met gemengde gevoelens tegemoet. Ik vind dat ze haar verhaal moet vertellen; het zal niet alleen haar persoonlijk, maar zeker vele anderen die hetzelfde of vergelijkbaars hebben meegemaakt verder helpen in het leven. Ik ben bang voor de reacties van onbegrip en voor bevooroordeelde mensen. Mensen die niet met een leeg hoofd kunnen luisteren en lezen wat er verteld gaat worden. Maar ik weet ook dat ik het los kan laten want Eva kan dit aan. En als dit niet zo is dan wordt er niets openbaar gemaakt en blijft het een briefwisseling tussen ons.
Ik las het volgende: “ De goede dingen van de dag beginnen weg te dromen en in te dommelen, terwijl de duistere afgezanten van de nacht hun prooi doen ontwaken.” William Shakespeare, Macbeth.
Hier begint het verhaal van Eva.
Reactie plaatsen
Reacties